Vanaf 2030 mogen werkgevers geen huisvestingskosten meer inhouden op het minimumloon van arbeidsmigranten. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft een brief aan de Kamer gestuurd waarin een stapsgewijze afschaffing per 2026 wordt aangekondigd van de mogelijkheid om kosten huisvesting in te houden op het minimumloon.
Vanaf 1 januari 2026 hier moet nog iets ieder jaar zou het maximale inhoudingspercentage stapsgewijs met 5%-punt worden verlaagd. Over vijf jaar zal dit uiteindelijk leiden tot een inhoudingspercentage van 0%, waarmee de inhoudingsmogelijkheid in 2030 zal eindigen. De inhoudingsmogelijkheid voor zorgverzekeringen blijft bestaan.
Op dit moment kunnen werkgevers kosten voor huisvesting onder voorwaarden bij internationale werknemers inhouden op het minimumloon. Internationale werknemers moeten hiervoor toestemming verlenen, de huisvesting moet gecertificeerd zijn (AKF of SNF) en het maximaal in te houden bedrag voor huisvesting is gelimiteerd. Bovendien is hiermee geregeld dat de ingehouden kosten voor huisvesting verplicht op de loonstrook worden vermeld. Daarmee zijn ze voor zowel internationale werknemers als voor toezichthouders transparant en controleerbaar.
Toenemende risico’s
SZW stelt in de Kamerbrief dat de huidige regeling geen meerwaarde meer heeft. Tegelijkertijd erkent men dat het verdwijnen ervan risico’s met zich meebrengt voor de beschikbaarheid en kwaliteit van woonruimte, evenals voor alternatieve en mogelijk onwenselijke vormen van huurbetaling. Werkgeversorganisaties zijn van mening dat internationale werknemers in de nieuwe situatie juist minder kunnen worden beschermd tegen buitenproportionele huurtarieven of malafide huurders. De druk op de nu al krappe woningmarkt zal nog verder toenemen door een lagere investeringsbereidheid in nieuwe woningen.